Pootjebaden in de Rijn

Ik wilde naar Zutphen, naar de pootafdruk van de duivel, maar na anderhalf uur in de trein had ik er tabak van. Het was zulk mooi weer! En ik had alle tijd van de wereld! Ik ben uitgestapt in Arnhem en ademde het warme zonlicht diep in. Een tikje aangeschoten van de vrijheid van deze dag nam ik een willekeurige uitgang van het station en sloeg ik een willekeurige richting in.  Ik kon overal heen, ik kon alles doen! Wat was het hier rustig; is dat normaal voor Arnhem?

Ik werd afgeleid door een soort bosschage en het pad dat naar beneden liep. Vier minuten lang waande ik me in een echt bos, met oude bomen vol klimop en varens en gipskruid en bloeiende netels, de typische vochtigheid en schaduw. Toen was ik beneden en was het bos op. Dat was – vreemd.

Maar wat zag mijn oog! Een rivier die door een glooiend landschap stroomde! Zoals elke primaat word ik daar gelukkig en ontspannen van! Ik wilde er heen. Ik had alle tijd. Ik kon de hele ventweg af, ik kon tien minuten stilstaan bij  een woonboot die er uitzag als de liefdesbaby van Antonin Gaudí, Frodo Baggins en Joep van Lieshout. ( Dit is een compliment.) Toen liep ik achter een hotel langs, voorbij een bord ‘Privéterrein betreden op eigen risico’ en langs de kano’s en de sloep van de mensen in wier achtertuinen ik kon kijken (hun huizen waren groot); en daar was hij.

Het was een stil strandje, de Rijn sloeg vriendelijke golfjes, er was geen levende ziel behalve ik en de warme lucht dempte alle geluiden van de beschaving. Het water was fris aan mijn voeten. Als ik cool was geweest was ik daar gaan zitten met mijn lunch. Maar eenmaal buiten de bebouwde kom ben ik niet cool. Ik ben namelijk bang voor honden en voor bordjes ‘Privéterrein betreden op eigen risico’ en de rechtvaardige toorn die het betreden van privéterreinen met zich mee kan brengen. Ik, lezer, ben een schijterd. Dus wierp ik de Rijn nog een voetkusje toe en wandelde ik weer terug door het merkwaardige feeërieke park langs drie meter hoge bereklauwen en verlaten landhuizen en  kruid en onkruid assorti.

Een vreemde, mooie plek dat Park Bellevue. Het heeft de allure van een buiten maar elk pad dat ik gelopen heb bracht me binnen drie minuten boven of beneden, en de paden die in de lengte lopen kon ik niet in. Het is eerder een uit de hand gelopen berm. Misschien liepen mensen langzamer in vroeger tijd? Ik heb er in elk geval een zeer genoeglijke twaalf minuten doorheen gelopen en daarna nog langs geflaneerd, voorbij die grote huizen die ze in die contreien hebben en langs studenten en scholieren en langs het Arnhems Museum, vol met keurige mensen die er werken en keurige mensen die er binnen gingen. Wat een vreemde plek is Arnhem. Wat een vreemde, mooie plek.

 

Plaats een reactie