Trollengebroed

Een van de merkwaardigste opiniestukken in de geschiedenis van de merkwaardige opiniestukken heb ik eind december 2013 gelezen in NRC Handelsblad. Ene Floor Rusman betoogde hierin dat we moeten ophouden met kinderen als heiligen te zien. Na lezing werpt de vraag zich op: wie denkt eigenlijk dat kinderen onschuldige engelen van licht zijn? Iedereen die kinderen heeft of die ooit een kind geweest is weet precies wat een berekenend trollengebroed kinderen, ook de lieve poezele, kunnen zijn.

Hun voordeel ten opzichte van volwassen zakkenwassers is dat van de twijfel. De meeste kinderen kunnen nog allerlei kanten op en kunnen uiteindelijk iets ontwikkelen dat we gemakshalve fatsoen zullen noemen. Hoe dan ook, geïnspireerd door Floor Rusman hierbij een verhaal over nogal onheilig gedrag van een kind.

We waren in 1983 negen of tien jaar oud, we zaten in de derde klas bij juffrouw Draaijer. Ik was god’s gulle gave aan de pestkoppen van Schalkwijk; en in de flat een straat bij mijn huis vandaan woonde mijn klasgenoot Patrizia C.

Op een dag liepen we samen naar school. Patrizia had een lippenstift bij zich. Het was speciale.
“Het is lippenstift en oogschaduw tegelijkertijd,” zei ze.
Dat was wel cool.
“Zal ik hem bij je op doen?”
“Oh, ja hoor,” zei ik.

Ze deed hem eerst op mijn lippen, daarna op mijn ogen. Ik voel de vettige stift nog steeds over mijn oogleden gaan; het was een oudrozig-paarsige kleur.

“Maar niet vertellen hoor,” zei Patrizia, “niet vertellen dat hij van mij is. Het is geheim.”
“Uh, okee,” zei ik. Ze deed ook nog wat op mijn wangen.

Het was een mooie zonnige dag in het voorjaar, we liepen door een modern hofje en op het grasveld werden we gezien door andere kinderen.

“Wat heb jij op je gezicht?”
“Lippenstift,” zei ik.
“En op je ogen?”
“Het is speciale make-up,” zei ik.
“Je hebt lippenstift op je ogen,” zeiden ze.

Het werden er steeds meer en ik weet niet precies meer hoe ik op het schoolplein terecht kwam, maar ik was ineens omringd door een zee van lachende en snerende kindergezichten die me allemaal vertelden dat ik er uitzag als een clown.

“Ja, maar Patrizia zei…” zei ik, een hulpeloze knoop in mijn hele lijf. Maar ik had beloofd dat ik niks zou zeggen. Ik keek vragend naar Patrizia.

Tot mijn verbijstering lachte ze, een stille tevreden grijns. Ze had me tuk. Ik zag er belachelijk uit en ze had van tevoren geweten dat ik me niet kon verdedigen.

Geen idee hoe de rest van die middag verliep. Waarschijnlijk heb ik de lippenstift van mijn gezicht afgehaald en ben ik gewoon doorgegaan met mijn leven. Wel heb ik, blijkbaar zowel clueless als masochistisch, tot diep in de zesde klas van de lagere school nog regelmatig met Patrizia gespeeld. Ik vraag me al jaren af waarom, het was niet de eerste of de laatste keer dat ze zoiets flikte.

Ze woont nog steeds in onze oude buurt, een straat bij mijn ouderlijk huis vandaan. Gelukkig heb ik haar in al die jaren sinds de lagere school nooit meer gezien. Omdat ik behept ben met wat ik gemakshalve maar fatsoen zal noemen had ik waarschijnlijk vriendelijk naar haar geglimlacht, of, de hemel beware me, gezellig een gesprekje aangeknoopt over de dingen. Terwijl ik eigenlijk hoop dat ik op een dag de kans krijg om “TROL” op haar gezicht te tatoeëren.

Ambachtelijk brandmerken is ook prima.

Ambachtelijk brandmerken is ook prima.

4 gedachten over “Trollengebroed

    • Floor Rusman is een nichtje van mij, wat grappig om haar naam in jouw blog te lezen. Heb het stuk niet gelezen omdat ik De Volkskrant lees.

Geef een reactie op Betterthisway Reactie annuleren